Handboogsport

Soorten bogen

Houten bogen
Vroeger (voor de tweede wereldoorlog) werden de bogen van hout gemaakt. De bogen waren maar op een korte afstand nauwkeurig te noemen.
Dit werd veroorzaakt door het feit dat ze erg kwetsbaar waren en slecht konden tegen wissellende vochtigheidsgraden en temperaturen. Tevens hadden deze bogen geen lange levensduur. De houten bogen waren gemaakt uit één stuk en worden derhalve ook ééndelig boog genoemd.

Stalen bogen
Na de tweede wereld oorlog kwamen er uit Zweden de stalen tweedelige bogen. 
Deze waren bestemd voor langduriger gebruik. Ze waren minder kwetsbaar en hadden minder last van de invloeden van luchtvochtigheid en temperatuur. Ze hadden als nadeel dat ze nogal stug waren in het spannen en uittrekken van de pees.

Bogen van compositiemateriaal
Tegenwoordig ziet men bogen waarbij de latten gemaakt zijn van een compositie uit lagen hout en glasvezel gedrenkt in diverse harssoorten.
In het plaatje hiernaast zijn de diverse lagen goed te zien

Het voordeel van deze latten is, dat ze nauwkeurig hun werk doen. Ze hebben een groot losvermogen hebben en een lange levensduur, ook onder extreme weersomstandigheden.
De huidige bogen bestaan uit drie delen (de driedelige bogen)

Naast de boven- en onderlat bestaat de boog uit een middenstuk.
Dit middenstuk heeft een kolfvormige handgreep en een uitsparing (venster genoemd).
Dit venster zorgt ervoor dat de schutter niet meer tegen het midden van de boog aankijkt.
Door al deze aanpassingen zijn de prestaties opvallend gestegen.

Twee typen bogen
Hiervoor hebben we de bogen beschreven op basis van de gebruikte materialen.
Een andere indeling is een indeling op type.
Grofweg kunnen we twee type bogen onderscheiden.

De recurve boog

Deze driedelige boog is gemakkelijk te demonteren en te vervoeren. Het is tijdens wedstrijden de meest gebruikte boog.

De compoundboog

Dit is een totaal andere boog. Door middel van katrollen is deze boog in staat een erg hoge werpkracht te produceren. Het aanspannen gaat in het begin soepel, dan stug en tenslotte weer heel soepel. Hierdoor kan men in tegenstelling tot de recurveboog langer richten zonder dat dit al te veel inspanning kost.

Onderdelen van de boog

De latten
Aan het uiteinde van elke lat bevindt zich een gleuf waarin de lus van de pees wordt gehaakt.
Hieronder komt een gebogen gedeelte, de zogenaamde recurve (vandaar ook de naam recurve-boog).
Dit teruggebogen gedeelte zorgt ervoor dat de boog nog meer werpkracht krijgt.

De werpkracht is afhankelijk van de lengte van de latten, de breedte en dikte hiervan.
Hoelang de latten moeten zijn is afhankelijk van de treklengte van de schutter. Die weer wordt bepaald door de lengte van de armen van de schutter.
De treklengte wordt gemeten in inches. 1 inch = 2,54 centimeter.
Dus de lengte van een totale boog (latten + middenstuk) is afhankelijk van de treklengte van de schutter.

Bij een treklengte van:
24 inch hoort een booglengte van 60 tot 64 inch
25-26 inch hoort een booglengte van 65 tot 66 inch
27-28 inch hoort een booglengte van 67 tot 68 inch
29 inch en + hoort een booglengte van 69 tot 70 inch

Het middenstuk
Ook het middenstuk, waarin de latten worden vastgezet bestaat uit een aantal onderdelen.
Het venster. Dit is de uitsparing in het middenstuk waardoor de schutter naar het doel kijkt.

De oplegger en button
De oplegger is het punt waarop de schacht van de pijl rust. Deze oplegger is gemaakt van metaal of kunststof.

De button geeft een zijdelingse steun aan de pijl. Het drukpunt van de button is vaak instelbaar (zie afbeelding). Maar er zijn ook vaste buttons verkrijgbaar.

De handgreep
De handgreep gemaakt van kunststof of hout, is aangepast aan de anatomie van de hand en zorgt voor een juiste plaatsing van de booghand.

Het vizier
Het vizier op de boog is gemaakt om beter te kunnen richten op het doelwit. Omdat de pijl een parabool beschrijft moeten we hoger gaan richten om een bepaalde afstand te overbruggen.

Daarom plaatsen we een vizier op de boog. Als we op korte afstand schieten (ongeveer 25 m) dan zien we dat de afstand tussen de vizierkorrel en de pijl ongeveer gelijk is aan de afstand kin – oog.

Het vizier is in hoogte en van links naar rechts verstelbaar.

Komen de pijlen te hoog dan draaien we het vizier omhoog.
Komen de pijlen te laag dan draaien we het vizier omlaag.
Komen de pijlen links van de roos dan draaien we naar links.
Komen de pijlen rechts van de roos dan draaien we naar rechts.

In het vizier bevindt zicht de korrel. Dat is het gedeelte dat de op de roos richten.

De pees
De pees is onderworpen aan een grote trekkracht. Tijdens het lossen van de pijl kan deze kracht oplopen tot 5 maal de kracht van de boog. 
Ze moet dus een grote trekweerstand hebben en een minimale rek vertonen.
Een pees is gemaakt van Dracron, Kevlar, Fast Flight of Dyneema.

Hoe zwaardere de trekkracht van de boog hoe meer draden. 

Bijvoorbeeld:
Een Dacron pees van 10 draden is goed voor een boog van 30 tot 35 # en een pees van 14 draden dient voor een boog van 40 à 45 #. 
De kwaliteit van de grondstof bepaald ook het aantal draden.
Een Dracron pees van 10 – 12 draden is hetzelfde als een Kevlar pees van 18 draden.

Het aantal draden bepaalt het gewicht van de pees.

Een zware pees:
– Lost traag
– Slaat ver door
– Draagt relatief minder energie over

Om de pees aan de latten van de boog te bevestigen is de pees aan weerszijde voorzien van lussen. De grootste lus gaat om de bovenlat en de kleinste lus om de onderlat. Die lussen zijn voorzien van wikkelingen met speciale draad om slijtage te voorkomen. In het midden heeft de pees ook een wikkeling. Deze wikkeling zorgt ervoor dat de pees beschermt wordt tegen slijtage ontstaan door het opzetten van de pijl, het vastpakken van de pees, en het tegen het armleer.

Het punt waar de nok van de pijl wordt geplaatst bevindt zich op ongeveer 4 mm boven de oplegger. Op dit punt moet de pijl telkens worden geplaatst. Om dit te markeren wordt op de pees erboven en eronder nokpunten aangebracht van draad, metaal of plastic.

De lengte van de pees is ± 3 inch korter dan de lengte van de boog.

De peeslengte bepaalt de spanhoogte.
Dit is de afstand tussen de pees en het diepste punt van de handgreep. 
De spanhoogte bepaalt op welke plaats (tijdens de vlucht) de pijl de pees zal verlaten. 
De spanhoogte kan worden aangepast door de pees minder of meer op te draaien. Let op, de pees niet meer dan 10 slagen opdraaien.

De stabilisatie
Op de huidige bogen treffen we vaak een of meerdere stabilisatoren aan. Welke dit zijn wordt verduidelijkt in de hiernaast staande afbeelding. Het doel van de stabilisatie is om de vrijgekomen kracht na het schot, die zich van de latten voorplant naar het middenstuk, te verminderen. Hierdoor zullen de pijlen beter groeperen.Het aantal stabilisatoren is afhankelijk van het type boog en van de schietstijl en voorkeur van de schutter.

stabil

Soorten pijlen

Pijlen kunnen van verschillende materialen zijn gemaakt.
• Hout zoals: den, ceder, beuk, es,…
• Riet: primitieve volkeren gebruiken dit materiaal uit traditie en/of noodzaak. 
• Kunststof van diverse samenstellingen. 
• Glasvezel: deze vezels worden gedrenkt in kunstharsen. 
• Metaal: holle of volle schachten uit verschillende legeringen van staal of aluminium. 
• Carbon.
• Alu-carbon: composiet, aluminiumbuis wordt getrokken, dan de koolstoflaag aangebracht.

Onderdelen van de pijl

De nok
De nok, ook wel kluif of keep genaamd, is gemaakt van kunststof en is zo gemaakt dat de pees van de boog goed in de groef past. Er zijn verschillende maten verkrijgbaar afhankelijk van de pijldiameter en de peesdikte. Ook de kleur is variabel. Belangrijk is dat de nok op grote afstanden te zien is en dat deze zich onderscheidt van die van de medeschutters.

De veren
Er worden 2 soorten veren gebruikt:
• Natuurveren: gemaakt van kalkoen- of ganzenveren. 
• Kunststof: harde of zachte veren. 
De veren hebben een dubbele rol:

Het compenseren van het pijlevenwicht t.o.v. het gewicht van de pijlpunt.
Het sturen en stabiliseren van de pijl tijdens de vlucht.

De keuze van de veren
Lange en lage zijn te verkiezen boven hoge en korte. Ze hebben minder weerstand en raken het boogvenster niet. Kunststofveren hebben het voordeel dat ze geen vocht opnemen en dat ze minder weerstand bieden doordat ze zo dun zijn.

De versiering
Breng zo weinig mogelijk versiering aan om de luchtweerstand te beperken.

De schacht
De schacht van de pijl moet aan 4 criteria voldoen: 

Rechtheid (te controleren door de draaiproef).

Het gewicht
Het gewicht moet zo laag mogelijk gehouden worden om zoveel mogelijk energie te kunnen gebruiken voor het voortstuwen van de pijl.
Van belang is dat het gewicht van een reeks pijlen identiek is. Niet alleen het totale gewicht maar ook het zwaarte- of balanspunt moet van alle pijlen gelijk zijn. Dit heeft invloed op de aard van de pijlvlucht. Het balanspunt moet zich op ± 7 à 10% voor het middelpunt van de pijl bevinden.

Een zwaardere pijl heeft meer massa en blijft langer zijn snelheid volhouden, terwijl een lichtere pijl eerder wordt afgeremd maar ook vlugger het doel bereikt. Zijwind brengt een zwaardere pijl moeilijker uit zijn koers.

De stijfheid (Spine)
De spine bepaalt het vertrek en de vlucht van de pijl. Het wordt als volgt gemeten:
De pijlschacht wordt op 2 steunpunten geplaatst die zich op een afstand van 1 inch van de uiteinden van de pijl bevinden. 
In het midden van de schacht wordt een gewicht van 907 gram aangebracht. 
De veroorzaakte doorbuiging wordt gemeten en moet gelijk zijn over 360 graden. 
Over de trekkracht van de boog en de spine-waarde bestaan tabellen. Dit in combinatie met de juiste treklengte geeft de geschikte pijl.

De pijllengte
De lengte van de pijlen van een schutter dienen alle gelijk te zijn. Zie voor het bepalen van de treklengte het onderdeel hierover

Het groeperen van de geschoten pijlen kan slechts gerealiseerd worden wanneer de 4 criteria: rechtheid, gewicht, stijfheid en lengte per pijl gelijk zijn en blijven.

De punt
De pijlpunt bestaat uit 2 delen: de eigenlijke punt, die vervaardigd is uit staal en de huls die uit zacht metaal bestaat. Dit heeft een aantal voordelen:
Het vervangen wordt gemakkelijker. 
Het zwaartepunt van de pijl wordt naar voren gebracht om de stabiliteit te verbeteren. 
Het pijluiteinde is steviger. 

Bepalen van de pijllengte (= treklengte)

De lengte van de pijl wordt gemeten van de nokgroef tot aan het einde van de schacht. Deze lengte moet voor elke schutter individueel gemeten worden. Immers niet elke schutter trekt even ver.
De beste methode is gebruik te maken van een maatpijl. Dit is een pijl met indelingen in cm of inches. Laat de schutter enkele keren aantrekken en het gemiddelde is de exacte treklengte. Toch is het beter om als beginnende schutter een pijl te kiezen die zeker lang genoeg is, want de treklengte kan nog veranderen naarmate je meer geoefend bent.

Herstellen van beschadigingen aan de pijl

Het plaatsen van de nok:
De nok moet in overeenstemming zijn met de dikte van de pijlbuis.
Eerst de oude lijm van de inzet van de pijl verwijderen en de inzet grondig reinigen. Zorg ervoor dat je de inzet niet beschadigt. Anders kun je de nok moeilijk exact recht op de pijl plaatsen. 
Breng een druppel kleefstof op de punt van de inzet. 
Plaats de nok diep op de inzet en verdeel de lijm door de nok naar rechts en links te draaien. 
Draai de nok met een schroefvormige beweging en druk hem stevig vast.
Let er wel op dat de markering op de nok loodrecht op de indexveer staat. 

Het plaatsen van veren:
Probeer de oude lijm zoveel mogelijk te verwijderen met een bot mes. 
Ontvet de schacht en de nieuwe veer met aceton. 
Breng wat lijm op de veer aan en druk de veer op de exacte plaats op de buis aan. 
Met een “verenzetter” gaat dit werk het nauwkeurigst.

lijning

Het blazoen

Het Blazoen is het doel waarop wordt geschoten.
Het blazoen kent 5 kleuren met de volgende puntentelling:

Wit met de punten 1 en 2
Zwart met de punten 3 en 4
Blauw met de punten 5 en 6
Rood met de punten 7 en 8
Geel met de punten 9 en 10 (ook wel roos genoemd)

Afhankelijk van de afstand waarop wordt geschoten hebben de blazoenen de volgende afmetingen:
18 meter 40 x 40 centimeter
25 meter 60 x 60 centimeter
30-50 meter 80 x 80 centimeter
70-90 meter 122 x 122 centimeter

Bij het boogschieten komen de onderstaande 10 stappen kijken.

Het is zeer belangrijk om bij elk schot steeds hetzelfde te doen.

De stappen zijn:

  1. Houding aan de lijn
  2. Pijl opzetten (kepen)
  3. Booghand en koordhand plaatsen
  4. Concentratie
  5. Vooraantrek
  6. Aantrek
  7. Ankeren
  8. Mikken
  9. Doortrekken en lossen
  10. Narichten

Bron: LEL Leopoldsburg

Handboog Wilhelmina Horn